RAH Schepenbank Lummen nr. 111

25.08.1738 – 23.12.1744

Brabants recht buiten vrijheid

 

1738, 25 augustus. P. 1

Akte van notaris Marchal Tabellion van het 'Balienschap van Luneville'.

Joannes Convens, koopman die geboren is in Coorsel heerlijkheid van Lummen hertogdom van Brabant, verklaart op 10.03.1738 dat hij vrijwillig verkocht heeft met alle eigendomsrechten aan sr. Matthias Mentens raadsheer van 'd'Hôtel der stadt Lunevil' en aan zijn broeder Jan Mentens 2 percelen akkerland. Het ene is gelegen in Veurthen onder Coorsel 'op het Steenvelt' genaamd en ongeveer 1,5 daghmael groot maat van Lotharingen maar in het land waaronder het gelegen is gaat het om 1,5 halster land. Het is verhuurd aan Peeter Vaes. Het tweede perceel is gelegen 'bij het Hoff', dependentie van Beringen land van Luijck, ongeveer 2 daghwanden groot, en is verhuurd aan Henrick Claes. Deze goederen komen van de vader van de verkoper. Ze zijn los en vrij van alle schulden, hypotheken, renten en obligatiën. Verkocht voor 416 'livers' geld van Lotharinghen, die in het land van Lummen 62,5 pattacons waard zijn of 200 gulden die in het land van Luijck koers hebben. Betaald. Opgemaakt in presentie van de getuigen Jan Baptist Deslan en Ambroos Aertnijs, koopman die rondtrekt in Lotharingen. Ze ondertekenen allemaal Jan Convents, Matthias Mentens, Jean Mentens, J. B. De Lan, Ambrois Aertnijs, Marchal Tabellion.

'Geconrolleert' in Luneville op 10 maart 1738 onder nummer 5, folio 33. Met de 'timber' ontvangen 50 stuivers. Was ondertekend Adriaen Fenij. Voor de kopie van deze akte op 10.03.1738 ondertekent Marchal met zijn handtekening. Lager stond nog dat deze akte uit het Frans werd vertaald en ermee concordeert. Hiervoor tekende notaris Jasp. Rapers.

Deze akte werd voor de Brabantse schepenen Munters en Beckers van het land Lummen ten Brabants recht neergelegd door de broers Mentens ter realisatie en approbatie. De schepenen realiseren en approberen ze voor zover ze hier sorteren.

 

1738, 29 november. P. 8v

Anna Paels weduwe (relicta) van Jan Schepers zaliger bekent dat ze, uit kracht van het bijgaande testament van haar man beschreven door E.H. Rumoldus Verpoorten onderpastoor in Coorsel op 21.10.1738 en in aanwezigheid van haar zoon Querijn Schepers en haar schoonzoon Jan Beckers, verkocht heeft 'het Kleijn Velleken' dat grenst O Elisabeth Busvelts, W Elisabeth Schuermans, N Machiel Meijen, s'heeren straet Z. Het werd verkocht aan Machiel Meijen voor 100 gulden Brabants Luikse valuatie, Godsgeld aan de kerk van Coorssel 1 stuiver, lijcoop 4 gulden. Het goed is enkel met grondcijns belast, met dorpsschattingen in iedere brief van 800 aan de burgemeesters van Coorssel met 5 stuivers en met korentienden. Voor overige lasten staat ze garant voor een goede gichte, die op 29.10.1738 kan gebeuren als de koopsom betaald moet worden. De kosten zijn tot last van de koper. Opgemaakt in het huis van Jan Geybels in prensetie van deze Jan en van Quintinus Vaes als getuigen. Ondertekend met een kruis door Anna Paels, Machiel Meijen en Quintinus Vaes die niet kunnen schrijven. Jan Geybels schrijft zijn naam. Voor de kopie van de originele akte tekent Henrick Noops, meier en secretaris van het Laethoff in Coorssel.

De gichte volgt op dezelfde datum als voor, voor schepenen Munters en Beckers. Anna Paels ontvangt de goederen uit kracht van het genoemde testament en draagt daarna het bovenstaande goed op aan Michiel Meijen, die accepteert zoals hiervoor beschreven. Betaald. Michiel Meijen is in het goed gegicht en gegoed met recht.

Testament van Jan Schepers.

Voor E.H. Rumoldus Verpoorten onderpastoor van Coorssel gaf op 21.10.1738 Jan Schepers, die ziek in bed lag, maar zijn vijf zinnen en zijn verstand nog goed machtig was zoals bleek, zijn uiterste wil te kennen. Hij wil dat na zijn dood en eerlijke uitvaart zullen moeten gelezen worden 60 missen tot lafenis van zijn ziel. Die moeten betaald worden uit het sterfhuis. Bovendien moet hij op het 'sondaghs gebedt' gesteld worden. Hij geeft volle macht aan zijn huisvrouw Anna Paels om 't' Klijne Veldeken' te mogen verkopen om deze schulden te betalen. Het grenst N Michiel Meijen, Z s'heeren straet, O de erfgenamen van Bedt Busvelts. Hij geeft volle macht aan zijn schoonzoon Jan Beckers om te bezaaien, en daarvoor mest te halen uit zijn nagelaten stal, een stuk land genaamd 'Hendrick Meijnen Hoeck' mits hij vanaf dat hij bezaait de huur betaalt, de schattingen enz. van het land. Getuigen: Aert Knaep, Jan Maes en Peeter Put. Er was geen pen en papier voorhanden, zodat de getuigen en de testateur dit testament niet konden ondertekenen. Opgemaakt in het huis van Jan Schepers en ondertekend door Rumoldus Verpoorten onderpastoor van Coorssel. De kopie is van de hand van J. Gentis, die ondertekent 'praefati loci pastor'.

 

1738, 09 december. P. 12

Op 29 april 1737 bekende Jan Schepers met deze akte dat hij ontvangen heeft van Petrus Tielens, inwoner van Hechtel, de som van 400 gulden Brabants Luikse valuatie kapitaal. Hiervoor zal hij jaarlijks 5% rente geven. Indien de betaling jaarlijks tijdig gebeurt, volstaat 4%. De eerste valdag 29 april 1738. De afbetaling mag in twee keren gebeuren met telkens 200 gulden Brabants Luikse valuatie in geld dat gangbaar is in het land van Luik en met rente volgens verloop van de tijd. Pand: een perceel land genaamd 'het Klaeskens Veldt', grenzend O Georgius Geerts, Vincent Reymen W; nog een perceel land genaamd 'Jan Meijen Hoeve', dat grenst s'heeren aert Z, O de erfgenamen van Henrick Meijen, W Peeter Put, Anthoon Hendrix N. Deze panden zijn onbelast op dorpsschattingen en grondcijns na. De onkosten zijn voor de opdrager Jan Schepers. Opgemaakt in het huis van Peeter Tielens in presentie van Hubert Smolders en Mattijs Smolders als getuigen. Jan Schepers ondertekende met een kruisje omdat hij niet kan schrijven. Handtekeningen van Petrus Tielens, Huijbricht Smolders, Mattijs Smolders . Deze kopie komt overeen met het origineel, getuigt Hen. Noops, de ondertekenende meier en secretaris van de prelaat van Everbode in zijn laethof in Coorsel.

Deze akte werd gerealiseerd en geapprobeerd op 9 december 1738 door schepenen Muntens en Beckers, nadat ze werd voorgelegd door Anna Paels weduwe van wijlen Jan Schepers.

 

1738, 18 december. P. 13

Door schepenen Munters en Beckers ten Brabants recht werden twee paalstenen gestoken op verzoek van mr. Jan Smets van Meeuwen en Geert Van Herck tussen hun beiden erven gelegen in Coorssel aan de kerk. De ene ligt zuiden langs de straat en zo in een rechte lijn op de tweede, die ligt noordwaarts aan de voetpad die gaat naar de pastorij.

 

1739, 12 februari. P. 16

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Peeter Witters ontvangen en daarna opgedragen een perceel broek genaamd 'die Cavel', gelegen in 't Oversel onder Coorssel, dat grenst O aan Peeter Tielens, W Wauter Jeuten en Jan Truyens, Z de 'Ade Beeck', N die 'maelbeeck. Verkocht aan Mattijs Ceyssens voor 24 pattacons, lijcoop 10 stuivers, Godspenninck 1 stuiver. Het goed is onbelast op dorpsschattingen en grondcijns aan de heer na. Peeter staat garant voor meer lasten en voor een goede gicht. Mattijs Ceyssens is in het goed gegicht en gegoed met recht.

 

1739, 12 februari. P. 16

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Mattijs Gielen ontvangen en daarna opgedragen een stuk land genaamd 'die Leem Kuijlen', dat grenst O Jaspar Mertens, W, Z en N de gemeijn heijde. Verkocht aan Anthoon Put die accepteert voor 10 pattacons. Betaald. Het perceel is vrij en onbelast op grondcijns na en dorpsschattingen in iedere brief aan de gemeijnte van Coorssel 12 stuivers. De verkoper staat garant voor een goede gicht en meer lasten. Anthoon Put is in het goed gegicht en gegoed met alle vormen van recht.

 

1739, 08 april. P. 17

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Simon Tonissen ontvangen en daarna opgedragen met instemming van zijn huisvrouw Maria Claes die aanwezig is, zijn deel in 'den Bollekens Bempt' in Veurthen gelegen, grenzend O de weduwe Andries Bielen, N de Winter Beeck. Verkocht aan Henrick Claes voor 62 gulden Brabants Luikse valuatie. Betaald, lijcoop een vaen bier, Godspenninck 1 stuiver. Het perceel is los en vrij op dorpsschattingen en grondcijns aan de heer na. Henrick Claes is in het perceel broek gegicht en gegoed met recht.

 

1739, 09 april. P. 17

Peeter Lemmens heeft ontvangen en daarna opgedragen de koeienstal met de paardenstal en 3 bedden land met 'den cruythoff' alle in Coorssel gelegen, grenzend O Paulus Lemmens, Z 'die heyrbaen', N Thomas Van Arenborgh. Verkocht aan sr. Matthias Mentens voor 250 gulden Brabants Luikse valuatie. Betaald. Lycoop naer landtcoop, Godspenninck 1 stuiver. Het goed is los en vrij op grondcijns aan dorpsschattingen na. Peeter staat garant voor meer lasten en voor een goede gicht. Matthias Mentens is in het goed gegicht en gegoed met recht.

Ze hebben besproken dat als de bakoven die op het erf van de verkoper ligt, zal 'caduck' bevonden worden, dat er geen andere zal mogen komen maar dat de koper hem zonder reparatie zal moeten afbreken.

 

1739, 09 april. P. 19

Ik Ambroos Aertnijs, koopman, tegenwoordig 'trafiquerende' binnen de stad van Luneville in Loraijne, beken dat ik schuldig ben aan sieur Matthias Mentens, een van de ‘Raede van de Borgereij' van de stad Luneville en aan zijn broer Jan Mentens, koopman die ook resideert in deze stad, 93 pattacons 3/4, makend 375 gulden die koers hebben in Luik ter oorzake van wettig koopmanschap en waren. De heren voorschreven hebben die mij vandaag verkocht en geleverd. Om deze schuld te blussen sta ik toe om te verkopen, wat de heren aanvaarden, voor een periode van 25 jaar met ingang van 1738 jaarlijks 14 halster rogge, die ze mogen halen en overnemen uit handen van Jan Vanden Berghe, tegenwoordig molder van de molen van Stall, gehucht van het dorp Coorssel land van Lummen hertogdom van Brabant, of van iemand anders die Van de Berghe zou opvolgen in alle parten en delen die mij toebehoren en toebehoren zullen. Dit document moet voor het recht passeren alsof ik zelf zou aanwezig zijn en zou mogen doen. Ze mogen deze rogge heffen tot de 375 gulden afbetaald zijn - ten opzichte van een pistole doende 15 gulden Luiks geld voor de 14 halster koren jaarlijks. Dit document werd door Ambroos ondertekend op 25.02.1738 in Luneville in presentie van Andries Martens 'taelmeester van de cadetten ende pagies' van de koning van Polen en Jan Baptist Decan, koopman en pruikenmaker wonend in Luneville, getuigen. Ondertekend door Ambroos Aertnijs, André Martuer, J.B. Decan. Onderaan stond: vertaald uit de Franse taal, geschreven onder zegel en wapen van Lotharingen, is bevonden in alles te concorderen. Attestor en was ondertekend door Gaspar Rapers, notaris.

Op 9 april 1739 heeft Matthias Mentens het voorschreven geschrift met handteken van Ambroos Aertnijs nedergelegd van cessie en transport tot behoef van sr. Matthias Mentens en zijn broer Joannes Mentens, verzoekend realisatie en approbatie. De schepenen houden het voor gerealiseerd en geapprobeerd.

 

1739, 22 april. P. 20v

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Joannes Beckers ontvangen en daarna opgedragen de helft van een vijver genaamd 'het Breedt Venne' in Coorssel gelegen in 'den Postelmans Hoeck', die grenst O en N die gemeijn heijde, W s'heeren straet Z, Servaes Vaes. Verkocht aan E.H. Jacobus Franciscus Beckers die accepteert voor 50 gulden Brabants Luikse valuatie boven een pistool voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop 5 vaenen bier, Godspenninck 1 stuiver. Betaald. Het goed is los en vrij van lasten met uitzondering van s'heeren grondtceijns en dorpsschattingen. Joannes staat garant voor meer lasten en een goede gicht. E.H. Jacobus werd gegicht en gegoed in de helft van deze vijver.

 

1739, 23 april. P. 21

Henricus Beckers, medeschepen, heeft in de naam van Jan Claes - volgens stipulatie aan hem daarover gegeven - verklaard dat hij ontlast het pand of de panden van Jan Reijnders, schepen van Loons recht, die hij verkregen heeft via gichte van Peeter Convents. Het gaat om een broek dat grenst aan Henrick Van Postel O en Z, Jan Claes N en W, dat ontlast wordt van 200 gulden aan de heer Heusch van Hasselt. Deze 200 gulden zouden voor principaal of onderpand vandaag of morgen kunnen gepretendeerd worden op het ingekochte pand dat afkomt van de voorschreven Peeter Convents. Voor deze problemen belooft Jan Claes garantie en hij verbindt ervoor zijn persoon en goederen. Jan Reijnders is gegicht en gegoed volgens recht van de bank tot ontlasting.

 

1739, 08 mei. P. 25v

Jan Put van Coorssel heeft ontvangen en daarna opgedragen een perceel land gelegen in Coorssel, genaamd 'de Koije', grenzend O Henrick Teijsmans, W Melchior Stevens, N de beek, Z Peeter Put; nog een perceel land onder Beringhen gelegen, genaamd 'het Rableuck', dat grenst N en W aan Mattijs Put, 'Ter Hulsen' Z. Jan draagt ze op aan Joris Van Nubbel als pand en onderpand voor 2 gulden 10 stuivers Brabants Luikse valuatie jaarlijks. Hij heeft ervoor eerder in kapitaal van de minderjarige kinderen van Jan Van Neubbel 50 gulden Brabants Luikse valuatie ontvangen. Valdag van de rente is 29 oktober. Te kwijten met gelijke som en met intrest volgens het verstrijken van de tijd. Joris Van Neubbel is in de rente van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht. Jan Put heeft hierover stipulatie gedaan in handen van Munters en Peeter Aerts schepenen hier in het recht.

 

1739, 16 juni. P. 26v

De schepenen Munters en Beckers en met instemming van de heer Van Cauwenberghs meier en rentmeester van Zijne Majesteit binnen het land van Lummen hebben opgepaald voor Jan Hendericx den Jongen een opheldinghe waar nu zijn nieuw huis op staat. Het grenst zijn eigen erf N en s'heeren aert aan de andere zijden. Het werd afgepaald met twee paalstenen die op mekaar corresponderen, oostwaarts en westwaarts gestoken. Jaarlijks op Bavonis 1 stuiver Brabants betalen aan de heer.

 

1739, 16 juli. P. 30v

Op 19 december 1738 dicteerden Thomas Van Arenborgh en zijn huisvrouw Gertruijdt Vander heijden aan de notaris hun testament. Ze zijn nog goed bij hun verstand. Ze bevelen hun zielen als ze van deze wereld zullen scheiden aan God almachtig en aan zijn gebenedijde moeder en hun lichamen moeten in gewijde aarde begraven worden met een 'taemelijcke' en kerkelijke uitvaart volgens hun staat en conditie. Daarmee belasten ze de laatstlevende van hen beiden en de erfgenamen van de langstlevende van hen beiden. Ze maken tot lafenis van hun beider zielen ieder 200 missen van requiem te celebreren kort na hun sterfdag en ze belasten ermee zoals hiervoor.

Ze maken aan hun nicht Gertruijt Roels voor de dienst aan hen bewezen al de klederen, zowel lijnen als wollen, en alles wat behoort tot het lichaam van Gertruijdt Vander Heijden. Ze laten aan haar nog een pluimen bed met zijn toebehoren, maar de keuze laten ze over aan Thomas als hij de laatstlevende is.

Voor hun zielenlafenis maken ze nog 2 zakken koren om gebakken en verdeeld te worden aan de huisarmen of anderen volgens believen van de langstlevende. Ze herroepen eventuele eerdere testamentaire beschikkingen van een van hen beiden. Opgemaakt in 'den Valenteijn' in de kamer in Stal onder Coorssel ter presentie van Peeter Geerts en Henrick Tempels, getuigen. Dit testament werd niet geheel overgeschreven want er ontbreekt het deel voor de handtekeningen en de naam van de notaris.

Declaratie van Peeter Geerts en Henrick Tempels.

Op 16 juli 1739 verschenen Peeter Geerts en Henrick Tempels, beiden inwoners van het dorp Coorssel, bij de notaris. Ze waren gedaagd door s'heeren dienaar Jan Knaep op vraag van Thomas van Arenborgh. Nadat ze in de eed gesteld waren, werd hem de voorgaande tekst voorgelezen, maar ze verklaarden beiden dat ze inhoud hiervan niet kenden en er niets van te weten. Ze waren er zeker niet bij geweest als getuigen. Deze mededeling zullen ze altijd vernieuwen indien nodig. Was ondertekend door Peeter Geerts en met een merk door Henrick Tempels die verklaarde niet te kunnen schrijven en de secretaris.

 

1739, 22 december. P. 40v

Latijn. Titel voor Gaspar Smeets van Coorsel.

De meier en schepenen van de justities van Lummen onder het bisdom Luik verklaren dat voor hen mr. Gaspar Smets, inwoner van het dorp Coorssel verscheen dat onder onze justitie behoort. Hij is een wettige zoon van de overleden Petrus Smets en Catharina Theijs, echtpaar. Hij studeert aan de universiteit van Leuven 'alumnum et ad sacros ordines aspirantem'. Als titel voor hem doen zijn moeder Catharina Theijs en haar tweede man Arnoldus Bestens afstand van hun vruchtgebruik en met hen Leonardus, Elisabeth en Maria Smedts en Georgius Van Ubbel in de naam van zijn vrouw Catharina Smedts meerderjarige zusters en broer van Gaspar voor de eigendom. Speciaal gaat het om percelen land in Coorssel. Een stuk ligt aan de kerk van Coorssel en grenst O Joannes Witters, W Servaes Vaes, Z de schans en de gemeente van Coorsel met 'de Breedonck' N. Twee vijvers geheten 'de Bosweijers'. Nog twee vijvers waarvan de ene 'den Droogen Weijer' heet en de andere 'den Grooten Drooghen Weijer'.

Thomas Smedts, de peter van Gaspar, draagt hem twee stukken op dichtbij de kerk gelegen. Het ene heet 'Wirix Veldt' en grenst O Joannes Renders schepen, W de erfgenamen van Philippus Thilens en N Joannes Claes. Het ander heet 'Bovenbloock' en grenst O Petrus Smedts, W Joannes Vande Wijer, Z Christiaen Truijens en de gemene aard N. De geschatte opbrengst wordt telkens vermeld, maar ik waag me daar niet aan. De volledige tekst onder voorbehoud.

Het zegel van onze schepenbank werd door de secretaris aangebracht op 22 december 1739.

 

1740, 14 januari. P. 41v

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Jan Meijen ontvangen en daarna opgedragen een perceel land dat O grenst aan Adriaen Smeets, W de erfgenamen van Paulus Beckers, Z de Schrickheijde, N Henrick Reynders; nog een perceel land dat O grenst aan Jan Vaes, W Jan Jacobs, Z Jan Coemans, N de erfgenamen van Henrick Meijen; nog een 'rusch hoeve' die grenst O Jan Reijnders, W Jan Tielens, Z en N Jan Gijbels. Deze percelen liggen allemaal in Coorssel aan de Schrickheijde. Verkocht aan Michiel Meijen voor 90 gulden Brabants Luikse valuatie. Betaald. Godspenninck 1 stuiver. Deze percelen zijn niet hoger belast dan met 180 gulden kapitaal en dorpsschattingen in iedere brief van 800 aan de borgemeesters van Coorssel 5 stuivers. De verkoper staat garant voor meer lasten en voor een goede gichte. Michiel Meijen is in de erven gegicht en gegoed met recht.

 

1740, 14 januari. P. 42

Paulus Naerhuijsen heeft ontvangen en daarna opgedragen met instemming van zijn huisvrouw Elisabeth Lavreys, volgens een hier getoond handschrift, een stuk land 'op t' Steenveldt' gelegen in Veurthen, dat grenst O Paulus Noops, W Renier Vanderheijden, Z en N Matthijs Ceijssens. Verkocht aan Lenaerdt Scroijen voor 32 pattacons of 128 gulden Brabants Luikse valuatie. Betaald. Godspenninck 5 stuivers, lijcoop 6 gulden 10 stuivers. Het goed is enkel belast met dorpsschattingen. Daarvoor staat de verkoper garant en ook voor een goede gicht. Lenaert Scroijen is in dit goed gegicht en gegoed met recht.

 

1740, 19 februari. P. 45

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Adriaen Claes ontvangen en daarna opgedragen, volgens de afstand van tocht gedaan door zijn moeder Marie Jans voor notaris Peter Nicolaij op 16.02.1740, een stuk land genaamd 'die Crom Vore' in Veurthen gelegen. Het grenst O Mattijs Bleucx, W Aerdt Van Nubbel, Z s'heeren straet, N Jan Bosmans; nog de hofstede die O grenst aan de erfgenamen Jan Jans, W 't'Molen Veldt', Z s'heeren straet, N Jan Bosmans; nog 'het Water Broeck' dat O grenst aan Aerdt Cuijpers en Matthijs Bleucx, W het molengoed, Z Jan Bosmans, N de Winter Beeck; nog een stuk land genaamd 'den Pijpert', dat grenst aan Aerdt Van Nubbel O, Matthijs Witters W, Z s'heeren straet en N Matthijs Wauters; nog een 'rishoeve' genaamd 'het Lummens Bosken' dat grenst O, Z en W aan s'heeren aerd, Matthijs Ceijssens en Georgius Elens N. Adriaen doet van al deze percelen afstand aan Mattijs Bleucx die aanwezig is en accepteert voor de som van 424 gulden Brabants Luikse valuatie. Betaald. Adriaen staat ervoor garant dat deze goederen belast zijn met 350 gulden Brabants Luikse valuatie kapitaal tot profijt van Peeter Ceijssens boven de cijns aan de heer en dorpsschattingen. Godspenninck 5 stuivers, lijcoop 20 gulden. Adriaen staat garant voor bijkomende lasten en voor een goede gicht. Mattijs Bleucx is in deze percelen gegicht en gegoed met recht.

De koper zal het broek mogen aanslaan half maart eerstkomend en het land op half oogst daarna.

 

1740, 24 maart. P. 47v

Henrick Misschau heeft ontvangen en daarna met instemming van zijn huisvrouw Anna Smeets opgedragen een beemd genaamd 'den Das', onder Coorsel gelegen, die O en N grenst aan Servaes Vaes, W 'den Reussen Bempt', Z Jan Henricx, aan Jan Reijnders, die present is en accepteert voor 225 gulden Brabants Luikse valuatie. Betaald. Godspenninck 5 stuivers, lijcoop naer landtcoop. Het goed is vrij van lasten behalve dorpsschattingen in iedere brief van 800 gulden 5 stuivers. Henrick staat garant voor meer lasten en voor een goede gichte. Jan Reynders is in de beemd gegicht en gegoed met recht.

 

1740, 07 april. P. 48v

Broeder Jan Connaerts, cellebroeder in Hasselt, heeft met permissie van de eerwaarde pater provinciaal van 11.10.1739 en met instemming van broeder Otten, pater van de Alexiaenen in Hasselt en van zijn medebroeders Martinus Eijgen en Arnoldus Stalmans ontvangen en opgedragen een perceel land achter in de hof gelegen 'op Vliegers Eijne' onder Coorssel. Het grenst O Henrick Beerts, W en N de erfgenamen van Jan Knaep, Z de Winter Beeck. Verkocht voor 270 gulden Brabants Luikse valuatie aan Peeter Eijgen. Betaald. Lijcoop 4 schellingen, Godspenninck 5 stuivers. Het goed is los en vrij met uitzondering van dorpslasten en grondcijns aan de heer. Voor andere lasten staat hij garant en tevens voor een goede gichte. Peeter Eijghen is in het perceel land gegicht met recht.

 

1740, 07 april. P. 49v

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Jan Knapen met instemming en laudatie van zijn huisvrouw Agnes Beckers ontvangen en daarna opgedragen een beemd genaamd 'den Jacob' voor 145 gulden Brabants Luikse valuatie aan Adriaen Smeets. Betaald. Godspenninck 1 stuiver, lijcoop naer landtcoop. Het goed is onbelast op grondcijns en dorpsschattingen na en wel in iedere brief van de burgemeesters van Coorsel met 6 stuivers. Adriaen Smeets is in de beemd gegicht en gegoed met recht.

 

1740, 09 april. P. 50v

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Peeter Witters wettelijk gekweten aan Mattijs Ceijssen zijn koop die in 1739 is gebeurd. Peeter ontving al het geld en staat garant voor een goede kwijting.

 

1740, 25 april. P. 51

Voor schepenen Beckers en Munters heeft Aerdt Van Nubbel ontvangen en daarna opgedragen zijn huis en hof in Veurthen onder Coorssel gelegen, dat grenst O Andries Bielen, W en Z s'heeren straet, N de erfgenamen van Jan Jans. Opgedragen aan Gertruijdt Beckers als pand voor 14 gulden Brabants Luikse valuatie jaarlijks. Hij heeft er als kapitaal 350 gulden Brabants Luikse valuatie voor ontvangen. Deze rente valt jaarlijks op deze datum. Te kwijten met het kapitaal en rente volgens het verstrijken van de tijd. De opdrager staat garant voor een goede gichte en jaarlijkse betaling. Gertruijdt Beckers weduwe van Peeter Convents is in de rente van 14 gulden Brabants Luikse valuatie jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1740, 12 mei. P. 53v

Henricus Beckers heeft wettelijk gekweten de panden van Vincent Ceijssens van een rente van 100 gulden Brabants Luikse valuatie kapitaal, jaarlijks 5 gulden, zoals hij trok op panden van Ceijssens. Hij kreeg alles betaald en kwijt pand en persoon.

 

1740, 06 oktober. P. 64

Octrooi en permissie voor Mattijs Slangen cum suis.

Aan de heren schepenen van het land Lummen van de Brabantse justitie buiten vrijheid.

Mattijs Slangen als vader en momber van het kind dat hij bij zijn huisvrouw Marie Vander Heijden heeft verwekt en Anthoen Maes naaste vaderlijke bloedverwant en Joannes Vanderheijden naaste moederlijke bloedverwant, beiden als mombers van de twee voorkinderen die deze Marie Vanderheijden weduwe van Mattijs Vaes in haar eerste huwelijk had verwekt, wendden zich tot de schepenen. Marie Vanderheijden had tijdens haar eerste huwelijk met Mattijs Maes voorschreven een huis bezeten gelegen in Veurthen onder Coorssel met een driesje van ongeveer 3 vierdendelen van een daghmael met een hofje 2 halster land groot. Huis en hofje zijn van Brabantse natuur en het driesje is Loons. Het zijn patrimoniale goederen van deze Marie Vanderheijden. Het huis is momenteel heel ruïneus en niet bewoond en er heeft zich ook geen degelijke huurder aangeboden omdat deze weinige goederen en enige andere erven die ver van het huis gelegen zijn, maar zijn 'aenbehoorende' en daarom dat het niet kan gerepareerd worden. Bovendien is dit huis met de andere patrimoniale goederen van Marie Vanderheijden belast met 200 gulden kapitaal, met nog een zak koren jaarlijks en het driesje met de andere patrimoniale goederen van Marie voorschreven is belast ook met 200 gulden kapitaal. Omdat het goed niet verhuurd wordt en het huis helemaal vervallen is, staan de goederen op het punt om geëvinceerd te worden. Omdat huis en hofje, die van Brabantse natuur zijn, ook devolveren (succederen, na overlijden, toekomen aan) op het nakind van Marie Vanderheijden, betekent dit dat de twee voorkinderen in dit Brabantse goed maar hun delen toebehoren, zodat zelfs het huis met het hofje en driesje niet gemakkelijk kunnen verdeeld worden in drie. De goederen zijn zozeer belast dat ze indien verkocht met de opbrengst het huis nog niet zouden kunnen repareren en binnen korte tijd zal het huis helemaal vervallen zijn. Ze vragen daarom om de goederen te mogen verkopen voor het huis helemaal vernietigd is en de crediteurs alles evinceren. Ze vragen verlof en octrooi voor de verkoop zodat indien er toch nog iets over blijft boven de lasten, ze het geld kunnen aanwenden voor de eigenaars.

Appostille.

Schepenen Jan Munters, Peeter Claes, Peeter Aerdts en Christianus Baerts van het land Lummen van het Brabants recht buiten vrijheid stemmen in met de verkoop van deze goederen en eventueel profijt moet toekomen aan de eigenaars. Ze willen dat de verkoop geschiedt met 3 behoorlijke zitdagen van 14 dagen tot driemaal 14 dagen. 06.10.1740.

 

1740, 20 oktober. P. 67

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Aerdt Broeckmans in de naam van Marie Witters wettelijk de panden gekweten van Mattijs Ceijssens van een rente van 4 gulden Brabants Luikse valuatie jaarlijks, kapitaal 100 gulden Brabants Luikse valuatie. Zijn moeder Marie Witters trok deze rente en ze kreeg alles betaald. Hij kwijt pand en persoon ervan.

 

1740, 03 november. P. 67

Schepenen Jan Munters en Henricus Beckers en s'heeren dienaer Jan Knaep hebben met instemming van de heer Marcus Andreas Van Cauwenberghe, meier en rentmeester van Zijne Koninklijke Majesteit in het land van Lummen, opgepaald ene stuk vroente in Stal onder Coorssel voor Aerdt Witters, 'wesende huijs ende hoff', dat grenst O 'den Bergh van Carovicina', W, Z en N s'heeren straet. Het werd gepaald met twee paelstenen op mekaar corresponderend. Jaarlijks Bavonis aan Zijne Majesteit 1 stuiver betalen boven 3 stuivers aan de gemeijnte Coorssel in iedere brief.

 

1740, 07 december. P. 69v

Conditiën en voorwaarden waarop Mattijs Slanghen als man en momber van zijn huisvrouw Maria Vanderheijden en haar kinderen verwekt door haar eerste man Mattijs Maes en door hemzelf, uit kracht van octrooi verworven voor deze schepenen op 6 oktober laatstleden, zullen verkopen een huis en hof in Veurthen onder Coorssel gelegen. Het grenst O Andries Convens, W de erfgenamen Mattijs Wauters en N s'heeren straet; nog het driesje daaraan gelegen, palend O Jan Claes, W de erfgenamen van Mattijs Wauters voorschreven.

De goederen worden verkocht na voorgaande publicatie van 14 dagen tot driemaal 14 dagen in Coorssel op de gewone plaats, met hogen en uitgaan van de brandende kaars. Iedere hoge bedraagt 2 gulden, die half en half te verdelen zijn tussen de verkoper en de hoger.

De verkoper staat ervoor garant dat de goederen niet hoger belast zijn dan met 4 halsters koren jaarlijks aan de Armen van Coorssel en met s'heeren grondcijns boven de gemeijn dorpslasten en -schattingen in iedere brief aan de gemeijnte van Coorssel 16 stuivers 1 kwart. Voor bijkomende lasten staat Slanghen garant.

Op de dag van gichten en kaarsbranding voor de schepenen van Lummen ten Brabants recht buiten vrijheid moet de koper alle onkosten betreffende de verkoop betalen zoals gicht geld, proclamatiegeld, pondt penninghen, godtspenninck aan de kerk van Coorssel 5 stuivers, lijcoop 2 tonnen bier. Uit de koopsom moet de koper half maart eerstkomend 200 gulden geven en binnen 3 jaren 200 gulden. Met deze 200 gulden zal een kapitale rente van 200 gulden Brabants Luikse valuatie afgelegd worden die staat tot profijt van Philippus in Beringhen. De rest van het geld zal blijven staan tot de kinderen mondig zullen zijn of de tochtster aflijvig zal worden. Op pene van parate executie als met recht verwonnen schuld zonder enige vorm van recht te moeten gebruiken.

Regels voor kopers die niet kunnen betalen enz. te lezen in de gichte indien interesse.

Bij problemen in het uitgaan van de kaars, zullen de aanwezige schepenen beslissen wat er moet gebeuren. Als beslist wordt de kaars opnieuw te ontsteken, zal men beginnen bij het voorlaatste bod en indien er dan geen hoger bod komt, zal de laatste hoger de koop moeten aanslaan voor de prijs die hij geboden had.

Op 28.11.1740 verschenen voor schepenen Munters en Beckers Mattijs Slanghen als man en momber van zijn huisvrouw Maria Vanderheijden, die aanwezig is en instemt, met assistentie van Anthoon Maes de vaderlijke oom van de kinderen verwekt door Jan Maes uit de schoot van Maria Van der Heijden. Uit kracht van instemming en octrooi vanwege de schepenen van Brabants recht buiten vrijheid van Lummen op 6.10. laatstleden gaven ze de palmslag over deze koop aan Henrick Slegers die aanwezig is en accepteert voor 600 gulden Brabants Luikse valuatie en 25 gulden voor een kermisse voor de huisvrouw van de verkoper boven de lasten uit de conditie. Henrick Slegers stelde daar nog 10 hogen bovenop van 2 gulden per hoge. Opgemaakt ten huize van Geert Geerts in Veurthen onder Coorssel.

Kaarsbranding op 7 december 1740.

De kaars werd wettelijk ontstoken met instemming van de partijen. Na voorgaande lectuur van de conditie en het uitgaan van de kaars bleef de koop aan Henrick Slegers als laatste hoger en koper.

Op dezelfde dag verkocht Mattijs Slanghen man en momber van Maria Vanderheijde, die instemde, het bovenstaande goed aan Henrick Slegers voor de som zoals boven en volgens de conditiën. Henrick Slegers is in de goederen gegicht en gegoed met recht.

 

1741, 23 januari. P. 73

Voor schepenen Munters en Beckers heeft de heer secretaris Wauters als afgevaardigde en gevolmachtigde van sr. Henricus Josephus Blockhauze en zijn huisvrouw jofr. Anna Maria Wauters - vanwege volmacht op hem gegeven en beschreven door notaris Joannes Antonius Put op 8 augustus 1739 en hier getoond - wettelijk gekweten het pand en de persoon van Henrick Smeets van een rente van 800 gulden Brabants Luikse valuatie kapitaal, jaarlijks 32 gulden Brabants Luikse valuatie. Alles werd voldaan.

 

1741, 23 januari. P. 73v

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Henrick Smeets van Stall bekend dat hij ontvangen heeft uit handen van joufr. Christina Elens de som van 800 gulden om af te leggen aan de heer Henricus Josephus Blockhouse en zijn huisvrouw joufr. Anna Maria Wouters die voor een deel erfgenamen zijn van de E.H. Joannes Opstraet zaliger. Het geld is opgehaald geweest in het jaar 1708 door zijn vader Mattheijs Smeets en gerealiseerd in Lummen ten Brabants recht. Daarvoor was een rente gecreëerd van 32 gulden Brabants Luikse valuatie.

De opdrager Henrick Smeets verklaart aan joufr. Christina Elens te transporteren een rente van 32 gulden Brabants Luikse valuatie jaarlijks zoals voordien getransporteerd is geweest in 1708 en volgens de conditiën die daarin staan. Deze rente zal kunnen afgelegd worden met 800 gulden voorschreven met de verlopen volgens verstrijken van de tijd. Joufr. Christina Elens is tot de gichte gekomen.

 

1741, 16 februari. P. 78v

Voor schepenen Munters en Beckers kweet Henrick Simons wettelijk de panden van de relicta (weduwe) van Mattheus Gijbels van een rente van 300 gulden Brabants Luikse valuatie kapitaal uit een grotere rente van 700 gulden kapitaal die afgekomen is van Gybel Pape. Henrick kreeg alles betaald en kwijt pand en persoon.

 

1741, 17 februari. P. 77

'Proclamatoriële conditie' waaronder Henrick Van Bislens met instemming van en in aanwezigheid van zijn huisvrouw Maria Van Ubbel op 14 februari 1741 aan de meestbiedende zijn huis en hof zal verkopen met de 'Ossen Bampt' daaraan gelegen , grenzend O de weduwe van Hubert Van Herck, W Hen. Noops, Z Henrick Reijnders en Joris Van Ubbel, s'heeren straet N.

De verkoper staat ervoor garant dat het goed belast is met 500 gulden kapitaal tot profijt van de E.H. A. Briers kanunnik in Antwerpen, intrest 20 gulden jaarlijks te betalen bij de heer advocaat Briers in Hasselt; nog met 2 gulden 1 stuiver schattingen in iedere brief aan de burgemeesters van Coorssel en met s'heeren grondcijns. Voor meer lasten staat de verkoper garant en ook voor een goede gichte. Deze gichte moet gebeuren tussen vandaag en een maand als de koper ook de helft van de koopsom moet neertellen en de andere helft moet hij binnen 3 maanden na de gichte betalen.

De verkopers excluderen voor zolang ze leven het bakhuis met het stalletje en de 'wermis hoff' zoals ze die tegenwoordig gebruiken. Na de dood van hen beiden zijn deze ook voor de koper. De koper zal zijn gebruik mogen hebben van de put.

Het schaarhout dat dit jaar in de grote hof staat, wordt niet mee verkocht. De koper zal moeten tevreden zijn met de pacht want het is verhuurd: huis en hof tot half maart 1743 en het land tot half oogst daarna voor 16 halster koren en 10 gulden huis- en broekhuur jaarlijks.

Als voor het goed gehoogd wordt en bekomen wordt door iemand die de koop niet kan of wil voldoen, zal het goed opnieuw verkocht worden. Als het dan meer opbrengt, is het verschil voor de verkopers, maar als het minder opbrengt, zal het verschil met alle onkosten gehaald worden tot last van die koper met parate en personele executie als of het verworven schuld was. Als godspenninck moet voor de kerk van Coorssel 10 stuivers gegeven worden door de koper. 10 stuivers lijcoop naar believen van de partijen, roepen, plakken, schrijfgeld, gichte, kwijting en alle andere onkosten staan tot last van de koper.

Op de dag van gichte moet de koper aan de huisvrouw van de verkoper een pistol of 15 gulden eens geven.

De verkoper moet het goed schoon maken tot en met het jaar 1740 van alle schattingen, cijnzen en al het andere wat er op uitgaat. Deze voorwaarden zijn aan het gezelschap publiek voorgelezen, zodat niemand kan zeggen dat hij ze niet kende. Getuigen Jan Knaep en Paulus Oordtmans gerechtsdienaars.

Op 15.02.1741 bood Matteijs Lekens volgens de conditie 1100 gulden Brabants Luikse valuatie met inbegrip van de pistol drinkgeld, maar hij schrapt het punt betreffende de bewoning van het bakhuis, maar de verkoper zal het mogen gebruiken tot half maart 1743. De verkoper gaf hiervoor de palmslag aan Matteijs voorschreven, lijcoop een ton bier. Deze overeenkomst is onverbrekelijk. Gepasseerd ten huize van Jan Geybels in presentie Jan Geijbels en van Peeter Zeeuws als getuigen. Henrick Van Bilsen en Matteus Lekens ondertekenden de akte, Maria Van Ubbel deed het met een kruisje omdat ze niet kan schrijven. De getuigen ondertekenden met hun naam. Henr: Noops, secretaris van het laethoff van Coorssel ondertekende voor de akte als schrijver.

Gichte. 17.02.1741.

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Henrick Van Bilsen met instemming van zijn huisvrouw Maria Van Ubbel ontvangen en daarna opgedragen huis en hof met de 'Ossenbeempt' daaraan gelegen zoals voor beschreven aan Matthijs Lekens die accepteert voor het bedrag, de Godspenninck en de lijcoop zoals in de akte genoteerd staat. Betaald. De verkoper staat garant voor een goede gichte. Matthijs Lekens is in het goed gegicht en gegoed met recht.

 

1741, 23 februari. P. 80v

Sr. Van Cauwenberghe als meier en rentmeester van de Domeinen van Zijne Majesteit in het land van Lummen heeft door Beckers en Munters, schepenen, present Jan Piccaris s'heeren dienaar en voor Joris Van Ubbel, Henrick Smeets en Jaspar Reynders moderne burgemeesters, die ervoor gemachtigd zijn door de gemeijnte van Coorssel, gepaald voor Mattijs Teysmans met 4 aparte paalstenen die op mekaar corresponderen een perceel vroente in de Stalsche Heijde gelegen. Het stuk is ongeveer 2 bunders groot en grenst O, Z , N en W de gemeijne heide. Last: jaarlijks in iedere schatbrief van 800 betalen 18 stuivers. Boven deze schatting zal de acceptant 25 gulden eens betalen. Matthijs zal het goed 3 jaren mogen gebruiken en laboreren 3 achtereenvolgende jaren zonder dat hij mag getaxeerd worden in enige taksen vanwege de gemeente. Jaarlijkse cijns aan Zijne Majesteit bedraagt 2 stuivers te betalen op Bavonis.

 

1741, 23 maart. P. 84

E.H. Jacobus Francisus Beckers, ingevolge stipulatie gedaan in handen van onze medeschepen Munters, heeft wettelijk gekweten de panden van Lenaert Sraijen van twee verschillende renten: een van 100 pattacons of 400 gulden Brabants Luikse valuatie kapitaal, jaarlijks 20 gulden, volgens gichte hier gepasseerd op 19 januari 1724; nog van een rente van 10 gulden Brabants Luikse valuatie jaarlijks, kapitaal 200 gulden Brabants Luikse valuatie volgens gichte hier gepasseerd op 8 februari 1725. Kapitaal en alle jaarlijkse intresten zijn ten volle voldaan en de panden van Lenaerdt Sraijen worden hiermee gekweten.

 

1741, 05 april. P. 84v

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Matthijs Ceijssens van Hechtel ontvangen en daarna opgedragen zijn huis en aangelegen erf in Coorssel, genaamd 'den Haspel', dat O en N grenst aan s'heeren straet, W de hof van de pastorij, Z Peeter Dries. Opgedragen aan Henrick Feijen van Hechtel die accepteert voor 650 gulden Brabants Luikse valuatie op voorwaarde dat de koper op Bamis eerstkomend 150 gulden zal betalen in vermindering van de koopsom. De overige 500 gulden zullen aan het goed blijven gehypothekeerd staan op intrest van 5%. De koper zal er van jaar tot jaar 100 gulden van mogen afleggen met de intrest ervan. Indien de kwijting zo niet gebeurt binnen de 5 eerstvolgende jaren, dan zal de afkwijting altijd moeten gebeuren met de volledige som van 500 gulden en met rente volgens de tijd die verstreken is. De koper belooft dat hij deze goed, vast en valide zal houden en daarvoor verbindt hij zijn overige goederen in Hechtel en elders gelegen met instemming in realisatie en approbatie voor competente rechters. Verkoper Matthijs Ceijssens staat ervoor garant dat de grondcijns aan Zijne Majesteit de 2 oorden niet overtreft en hij staat garant voor een goede gicht. Henrick Feijen is in het huis met het aangelegen goed gegicht en gegoed met recht.

 

1741, 13 april. P. 85v

Akte van notaris Put residerend binnen Gestel van 11 maart 1741. Henri Joseph Blockhouze met assistentie van zijn instemmende en aanwezige vrouw joufr. Anna Maria Wauters, present en instemmend 1) en de heer Valentinus Wauters secretaris van de stad Beringen 2) hadden goederen gedeeld. Er was overeen gekomen dat jouf Anna Maria Wauters de som van 300 gulden kapitaal zou trekken die joufr. Margareta Opstraet in haar leven in verscheidene keren geleend had aan de eerste huisvrouw Maria Helena Croonaerts van de heer Valentinus Wauters. De E.H. Joannes Opstraet had in zijn testament gewild dat de voorschreven 300 gulden zouden op rente gecreëerd worden, maar dat is tot nog toe nog niet gebeurd. Daarom bekent de eerste comparant met zijn huisvrouw dat zij onder vorm van restitutie verklaren om reden 'hen moverende' tevreden te zijn met 240 gulden eens. Bovendien verklaren ze dat ze verkocht hebben en getransporteerd aan de tweede comparant hun 6de part dat hen onverdeeld toekomt uit een rente van 100 pattacons kapitaal eens zoals de heer Petrus Croonaerts en Matthias Wauters als mombers van de kinderen van de tweede comparant en Maria Helena Croonaerts uitgedaan hebben aan Peeter Truijens in Veurten onder Coorssel, die voortkwam uit de roerende goederen van het sterfhuis van de Z.E.H. Joannes Croonaerts in zijn leven pastoor in Heusden. Ze bekennen dat ze voor het zesdedeel als voor de voornoemde 300 gulden geleend geld hierboven als voor de intrest ervan 375 gulden 10 stuivers 1 oort ontvangen hebben. Hierin zijn enige vervallen intresten en ontvangen geld begrepen die door de tweede comparant voor de eerste comparanten ontvangen zijn en voortkomen uit de nalatenschap van de oom, overoom en matant van de eerste comparant. Hiertegen wordt ook geliquideerd en gekweten hetgeen de tweede comparant uitgegeven heeft. Na het kwijten van de eerste comparanten is de tweede comparant van alle pretenties tot deze datum, welke ze ook mogen zijn, gekweten en de eerste comparanten staan garant voor een absolute kwijting en eventuele molestatien, onder obligatie van hun persoon en goederen waar ook gelegen. Opgemaakt binnen Beringen in het huis van de tweede comparant waar Laurens Verpoorten en joufr. Christina Elens als geloofbare getuigen aanwezig waren. Eigenhandig ondertekend door de partijen en getuigen en testor notaris Anthonius Put.

Realisatie van de voorschreven akte.

Op 13 april heeft de heer secretaris Wauters de voorschreven akte voorgelegd om te realiseren en approberen door deze schepenen. De schepenen houden ze voor gerealiseerd en geapprobeerd in alle punten en clausules.

 

1741, 15 april. P. 87

Voor schepenen Beckers en Munters heeft Matthijs Hermans ontvangen en daarna opgedragen een perceel land in 'den Postelmans Hoeck' gelegen grenzend Servaes Vaes O, W s'heeren straet, Z de erfgenamen van Jan Schepers, N Jan Kermans. Hij verkoopt het aan Henrick Van Bilsen die accepteert voor 204 gulden Brabants Luikse valuatie. Betaald. Godspenninck 5 stuivers aan de kerk van Coorssel, lijcoop een halve ton bier. Het goed is belast met 100 gulden kapitaal aan Jan Vaes, met schattingen in iedere brief 9 stuivers 2 oorden en s'heeren grondcijns. Hermans staat garant voor meer lasten en voor een goede gichte. Henrick Van Bilsen is in het perceel land gegicht en gegoed met recht.

 

1741, 22 juni. P. 89v

Akte van notaris Ferdinand Govaers residerend in Stevort van 15 juni 1741. Willem Van Muijsen 1) en sr. Joannes Weijns, schepen in Spalbeeck 2) verklaren dat ze samen aangegaan hebben een afrekening vanwege imposten (belastingen) van bier accijnsen, als 'slaghgeldt', als de tweede comparant als verpachter van de imposten en accijnzen ten achter en schuldig is van het jaar 1631 tot 1737 inbegrepen. In deze afrekening blijft Joannes Weijns schuldig de som van 141 gulden 2 stuivers 2 oorden. Weijns belooft deze som met instemming van zijn aanwezige vrouw Catharina Jansens aan Van Muijsen te betalen binnen een half jaar na deze datum. Indien geen betaling volgt binnen de termijn, verbindt Weijns met instemming van zijn vrouw zoals voor al zijn meubelen, gronden en erven present en toekomende waar ook gelegen. Hij stemt in met realisatie en approbatie van deze akte voor competente rechters. Opgemaakt in het woonhuis van de tweede comparant Weijns in Spalbeeck. Present Arnold Custers en Christiaen Weijns, zoon van de tweede comparant, als getuigen. De originele akte werd ondertekend door de comparanten en de getuigen. Attestor en ondertekend door Ferdinand Govaers notaris.

Realisatie van de voorschreven akte. De akte werd neergelegd door sr. Willem Van Muysen inwoner van Stevort op 22.06.1741. Hij verzoekt realisatie en approbatie. De schepenen realiseren en approberen ze bij deze in al haar punten.

 

1741, 17 mei. P. 91v

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Servaes Vaes inwoner van Coorssel wettelijk zijn tocht afgestaan aan zijn zoon Jan Vaes om zijn kindsgedeelte te mogen belasten met een rente van 300 gulden Brabants Luikse valuatie kapitaal ten gevolge van een deling. Servaes staat garant voor een goede afstand mits Jan de jaarlijkse rente betaalt.

 

1741, 27 mei. P. 91v

Voor schepenen Beckers en Munters heeft sr. Joannes Pelsers in de naam van joufr. Catharina Elisabeth Jans weduwe van wijlen doctor Pelsers wettelijk de panden van Vincent Ceyssens gekweten van een rente van 5 gulden Brabants Luikse valuatie jaarlijks, kapitaal 100 gulden Brabants Luikse valuatie. Pelsers ontving in de naam zoals voor het kapitaal en de jaarlijkse intresten en hij kwijt pand en persoon.

 

1741, 05 juni. P. 92

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Henrick Slegers ontvangen en daarna opgedragen een stuk land in 'den huijshoff' van de koopster gelegen in Coorssel, dat grenst O Joris Geerts, W Anna Stevens, Z s'heeren straet, N Jan Geijbels. Verkocht voor 450 gulden Brabants Luikse valuatie en 5 gulden voor een kermis voor de huisvrouw van de verkoper. Betaald. Godspenninck 5 stuivers aan de kerk van Coorssel, lijcoop een halve ton bier. Het land is los en vrij van lasten op dorpsschattingen en grondcijns aan de heer na. Voor bijkomende lasten staat de verkoper garant en tevens voor een goede gichte. Anna Stevens is in het perceel land gegicht en gegoed met recht.

 

1741, 09 juni. P. 92

Voor schepenen Munters en Beckers heeft E.H. Henricus Beckers ontvangen en daarna opgedragen een stuk land gelegen 'op t'groot veldt' in Coorssel, O mr. Jan Smeets, W de erfgenamen Matthijs Claes, Z Peeter Convents, N Jan Coemans. Verkocht aan Jan Reijnders die accepteert voor 280 gulden Brabants Luikse valuatie. Betaald. Godspenninck 5 stuivers aan de kerk van Coorssel, lijcoop 10 gulden. Het goed is los en vrij op dorpsschattingen en grondcijns aan de heer na. Voor bijkomende lasten staat de verkoper garant en tevens voor een goede gichte. Jan Reynders werd in het goed gegicht en gegoed met recht.

 

1741, 09 juni. P. 92v

Broeder Jan Cannaerts als cellebroeder van het convent van de Cellebroeders van Hasselt, die zich sterk maakt voor zijn medebroeders, heeft wettelijk gekweten de panden van Peeter Didden en Jan Ceysens als erfgenamen van Jan Didden van een rente van 8 gulden Brabants Luikse valuatie jaarlijks, kapitaal 200 gulden Brabants Luikse valuatie. Het kapitaal en alle intresten werden betaald. Broeder Jan zal de afvaardiging nog hier brengen die nodig is voor een goede kwijting.

 

1741, 22 juni. P. 95v

Jan Vaes den Jonghen, inwoner van Coorssel, heeft ontvangen en daarna opgedragen - nadat zijn vader Servaes Vaes hier voor de schepenen op 17 mei 1741 zijn tocht had afgestaan - zijn kindsgedeelte bestaande uit renten, landen en beemden alle in Coorssel gelegen. Hij creëert ervoor een rente en stemt in met de realisatie voor competente rechters en daarvoor vaardigt hij iedereen af. Opgedragen aan Peeter Timmermans inwoner van Curinghen, die accepteert de rente van 14 gulden 5 stuivers Brabants Luikse valuatie jaarlijks. Jan Vaes ontving ervoor 300 gulden Brabants Luikse valuatie. Valdag jaarlijks op deze datum en voor het eerst in 1742. Af te leggen met de voorschreven kapitale som en met rente volgens de verstreken tijd. Jan staat garant voor een goede gichte en jaarlijkse betaling. Peeter Timmermans is in de rente van 14 gulden 5 stuivers Brabants Luikse valuatie jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1741, 22 juni. P. 96v

Broeder Jan Cannaerts als geconstitueerde van de pater en zijn medebroeders van de Alexiaenen van Hasselt (Cellebroeders), van wie deze afvaardiging is gebleken, heeft opgedragen een rente van 200 gulden Brabants Luikse valuatie kapitaal, jaarlijks 9 gulden, zoals het klooster voorschreven trekt op panden van Paulus Geerts, nu zijn representanten, volgens gichte hier gepasseerd op 19 augustus 1723. Deze rente wordt als borg gesteld voor de proceduren die de Alexiaenen van Hasselt zijn 'sustinerende' tegen Matthijs Ceijssens 'alhier ventilerende' voor 200 gulden die vroeger hier in het proces gewaarborgd zijn en door de weduwe van Jan Didden zijn afgelegd. Broeder Jan stelt in naam van het klooster deze rente in de plaats van de rente van de waarborg die werd afgelegd. Deze rente op panden van de representanten van Paulus Geerts is nu als borg opgedragen.

 

1741, 30 oktober. P. 103

Voor schepenen Munters en Beckers kwijt Peeter Ceijssens wettelijk de panden van Matthijs Bleucx in Coorssel gelegen van een rente van 15 gulden 15 stuivers Brabants Luikse valuatie jaarlijks, kapitaal 350 gulden ook Luiks. Peeter kwijt pand en persoon van de rente en het kapitaal.

 

1742, 24 januari. P. 109v

Voor schepenen Munters en Beckers verschenen mr. Geerardt Kenens en zijn huisvrouw Allegonde Tielens die instemt met hetgeen volgt. Ze hebben opgedragen een stuk land gelegen in Coorsel, genaamd 'den Heuvel', dat grenst O begijntje(?) Beckers, W Renier Rymen, Z s heere straet, N de pastoor van Coorsel. Voor het geval dat het pand onvoldoende wordt, stelt hij als pand en onderpand nog al zijn andere goederen waar ook gelegen. Opgedragen aan Hendericus Van Postel als pand voor een rente van 10 gulden Brabants Luikse valuatie jaarlijks, kapitaal 250 gulden Brabants Luikse valuatie. Valdag op deze datum en voor het eerst in 1743. Te kwijten met gelijke som en met rente volgens het verstrijken van de tijd. De verkopers staan garant voor een goede gichte en jaarlijkse betaling. Hendericus Van Postel is in de rente van 10 gulden Brabants Luikse valuatie jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1742, 05 maart. P. 113

Voor schepenen Munters en Beckers verscheen Arnoldus Beckers in de naam van zijn vader Jacobus Beckers. Hij heeft ontvangen en daarna opgedragen een stuk land gelegen in Castel, dat O grenst aan de relicta (weduwe, achtergelatene) van Nicolaes Smeedts, W en Z Matthijs Teysmans, N de gemijne heide. Verkocht aan de kinderen van Matthijs Teijsmans voor 325 gulden Brabants Luikse valuatie, lijfcoop een halve ton bier, Godspenninck 2 oorden. Het goed is vrij van lasten op grondcijns en dorpschattingen na. De verkoper staat garant voor meer lasten en voor een goede gicht. De kinderen van Matthijs Teijsmans zijn erin gegicht en gegoed met recht.

 

1742, 10 maart. P. 115

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Quirijn Schepers ontvangen en daarna opgedragen een beemd genaamd 'het Hiecken Broeck', dat O grenst aan Peeter Eyghen, W Geert Van Houdt, Z Jan Van Hamel, N de Winterbeeck, aan Henderick Van de Wijer die accepteert voor 86 gulden Brabants Luikse valuatie. Betaald. Godspenninck 10 stuivers, lijfcoop een halve ton bier. Quirijn verklaart dat het goed belast is met 200 gulden kapitaal dat staat tot profijt van heer Rutten in Exel, met schattingen in iedere brief aan de burgemeesters van Coorsel 8(?) stuivers en verder cijns aan de heer. Voor meer lasten en voor een goede gicht staat Quirijn garant. Henderick Vande Weyer is in de beemd gegicht en gegoed met recht.

 

1742, 07 april. P. 115v

Voor schepenen Munters en Beckers verklaarde Matthijs Ceysens dat hij getransporteerd heeft en met volle rechten overgegeven heeft zijn recht en gerechtigheid, zoals na publieke afroeping en verkoop voor een vierde part aan hem is gebleven, van een perceel heide gelegen aan 'die Witters Winninge' ten zuiden, nog niet gepaald. Voorwaarde is dat Matthijs zijn weg moet hebben door deze heide het gehele jaar door. Verkocht aan Anna Hendericks, Cornelis Cauwbergh en Jan Put voor 3 pattacons en al het ander uitgegeven geld zonder enige reserve. Hij stelt de kopers in zijn plaats en gerechtigheid.

 

1742, 07 april. P. 115v

Marge: Voor 1743 Jan Put 1 stuiver, Cornelis Cauwberghs 1 stuiver, Anna Henderickx 1 stuiver.

Voor schepenen Munters en Beckers zijn verschenen Peeter Dries, Vincent Cijssens, Wauter Sweerts moderne burgemeesters van Coorssel die hebben ontvangen en na voorgaande oppaling vanwege Zijne Majesteit opgedragen 3 percelen heide. Ze grenzen O en Z de gemijnte heide, W Cauwberghs, N de erfgenaam Renier Wynant, Henderick Jacobs en Cornelis Cauwenberghs, Jan Put en Servaes Ceijssens. Ze werden opgedragen aan Anna Henderickx, Cornelis Cauwenberghs, Jan Put. Het perceel van Anna Henderix ligt in regenoten Cornelis Cauwberghs in midden en Jan Put W, Jan Put met Anna Hendericx O. Verkocht voor 9 pattacons, die de burgemeesters ontvangen hebben. Voor jaarlijkse cijns assigneren de kopers op 'bavonis' ieder 1 stuiver aan Zijne Majesteit boven de jaarlijkse schattingen in iedere brief aan de burgemeesters van Coorssel, namelijk Anna Hendericx en Cornelis Cauwenberghs ieder 27 stuivers en Jan Put 26 stuivers. Ieder werd in zijn perceel heide gegicht en gegoed met recht zoals het met paalstenen werd afgepaald.

 

1742, 07 april. P. 116

De burgemeesters voorschreven hebben ontvangen en na voorgaande oppaling vanwege Zijne Majesteit opgedragen een perceel heide dat O grenst Jan Put, W en Z de gemeynte heijde, N Aert Cauwberghs, aan Willem Vijvekens. De koper zal jaarlijks 1 stuiver cijns moeten betalen aan Zijne Majesteit op 'bavonis' (Sint-Bavo) boven jaarlijkse schattingen in iedere brief aan de burgemeesters van Coorssel 25 stuivers. Het perceel heide werd gegicht en gegoed met recht zoals het met paalstenen is gepaald.

 

1742, 25 mei. P. 121v

Akte van notaris Gaspar Rapers van 24 mei 1742.

Voor de notaris en getuigen verscheen Dimpna Thielens huisvrouw van Quinten Van Lauw, die aanwezig is en instemt. Ze heeft getransporteerd met deze akte haar beemd gelegen in Vuerhen onder Coorsel. Die grenst O Aert Stevens, W Joseph Beckers, N Daniel Slangen en de schommen Z. Opgedragen aan haar stiefzoon Geerardt Van Lauw die aanwezig is en hem accepteert met alle lasten die er voordien mochten wettelijk op geaffecteerd zijn. Ze geeft hem die voor zijn getrouwe dienst en 'boursementen' tot profijt van het echtpaar bewezen en uitgegeven. Ze stelt Geerardt in haar plaats en gerechtigheid om het dadelijk te aanvaarden en bezitten als zijn eigen erf en om het te laten realiseren en approberen voor competente rechters. Zij vaardigt de acceptant af of iemand die de authentieke akte heeft om voor de schepenen van Lummen ten Brabants recht de comparante te doen ontgichten en te onterven en hem acceptant daarin te doen gichten, goeden en vestigen met waarborg voor een goede afstand, opdracht en 'molestatien' volgens het landrecht. Opgemaakt ten huize van Van Postel in Coorsel op datum als boven ter presentie van sr. Henderick Beckers schepen en Van Postel voorschreven als getuigen.

Ondertekend met een kruisje door Dimpna Thielens en Quinten Van Lauw, de niet konden schrijven. De getuigen ondertekenden met de notaris.

Gicht.

Op 25 mei 1742 verschenen voor schepenen Peter Aerts en Christianus Baerts s'heeren dienaar Jan Piccaris, die uit kracht van constitutie aan iedere toonder gegeven de voorgaande akte gegeven heeft en in de naam van de constituanten heeft ontvangen en daarna opgedragen het goed beschreven in de notariële akte voorschreven. Geerardt Van Lauw is present en accepteert de beemd zoals voor en hij werd in de beemd gelegen in Veurhen gegicht en gegoed met recht.

 

1742, 01 juni. P. 123

Daniel Put heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof in Stael onder Coorsel gelegen, dat grenst O Jan Put, W Niclaes Moons en Jan Munters, Z 'de heerbaen', N 'die Klijn Heijden'. Opgedragen aan Jan Rynders als pand voor 8 gulden Brabants Luikse valuatie jaarlijks. Daniel ontving ervoor 200 gulden Brabants Luikse valuatie kapitaal. Valdag van de rente is op deze datum en voor het eerst in 1743. Te kwijten met gelijke som en met rente volgens de verstreken tijd. Joannes Rynders is in de rente van 8 gulden Brabants Luikse valuatie jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1742, 01 juni. P. 124

Daniel Put transporteert aan Jan Rynders voorschreven een rente van 100 gulden kapitaal zoals hij trekt op panden van Servaes Vaes. Verkocht voor 100 gulden die Daniel voorschreven ontvangen heeft. Hij stelt Jan Rynders in zijn plaats en gerechtigheid.

 

1742, 26 juni. P. 125

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Geert Elens ontvangen en daarna opgedragen een perceel broek en land gelegen in Coorsel, genaamd 'den Bursaert', die grenst O Thomas Geerts, W de erfgenamen van Henderick Witters, Z 'de Butsaert Straet', N Michiel Meijen. Opgedragen aan Jan Rynders schepen en aan Joannes Rynders burgemeester voor 400 gulden Brabants Luikse valuatie. Betaald. Lijfcoop een ton bier, Godspenninck 5 stuivers. Geert staat ervoor garant dat het goed belast is met 200 gulden Brabants Luikse valuatie tot profijt van de heer Adrianus Heusch. Hij staat garant voor meer lasten en voor een goede gicht. Jan en Joannes Rynders zijn erin gegicht en gegoed met recht (in de gichte staat hier enkel Joannes).

 

1742, 26 juni. P. 125v

Voor schepenen voorschreven heeft Jan Put wettelijk gekweten de panden van Hendericus Noops van een rente van 25 gulden Luiks jaarlijks, kapitaal 500 gulden. Jan Put kreeg het kapitaal en alle intresten betaald en is voldaan. Hij kwijt pand en persoon.

 

1742, 12 juli. P. 126

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Matthijs Slangen wettelijk gekweten de panden van de erfgenamen of kinderen van Andries Stocmans van een rente van 15 gulden Brabants Luikse valuatie jaarlijks, kapitaal 300 gulden ook Luiks. Matthijs ontving zowel kapitaal als alle jaarlijkse intresten en kwijt pand en persoon van de rente.

 

1742, 28 juni. P. 126v

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Peeter Convents in de naam van zijn moeder Geertruijdt Beckers wettelijk de panden gekweten van Aert Van Nubbel van een rente van 14 gulden Brabants Luikse valuatie jaarlijks, kapitaal 350 gulden. Hij bekent dat hij het kapitaal en alle vervallen intresten ontvangen heeft. Hij kwijt pand en persoon.

 

1742, 06 augustus. P. 131

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Jan Put wettelijk gekweten de panden van Peeter Jans van een rente van 14 gulden Brabants Luikse valuatie jaarlijks, kapitaal 400 gulden. Jan kreeg alles betaald en kwijt pand en persoon.

 

1742, 06 augustus. P. 131v

Joseph Van Hamel heeft ontvangen en daarna opgedragen, met instemming van zijn huisvrouw Anna Pilanders, de helft van de 'hoeve' onverdeeld gelegen in Coorsel, die O en W grenst aan sheeren aert, W Jan Gijbels, N 'den Bareman'. Verkocht aan Peeter Dries voor 100 gulden, Godspenninck 5 stuivers, lijfcoop 4 schellingen. Betaald. Het goed is los en vrij op dorpsschattingen na die in iedere brief aan de borgemeesters van Coorsel 5 stuivers bedragen en met sheeren grondcijns. Joseph staat garant voor meer lasten en voor een goede gicht. Peeter Dries is in de halve hoeve gegicht en gegoed met recht.

 

1742, 13 september. P. 132

Voor schepenen Munters en Beckers legt Jan Rijnders een handschrift voor van de edele heer Adriaen de Heusche van 4 september 1742 waarmee hij een rente kwijt van 9 gulden Brabants Luikse valuatie, kapitaal 200 gulden, zoals Jan Aerdts q.q. op intrest had aangenomen op 21 maart 1727. De originele gichte hiervan dateert van 23 september 1732. De rente stond op een perceel land genaamd 'den Butsaert' onder Coorsel gelegen dat hij onlangs via koop verkregen heeft van Geerard Elens. Jan Rijnders verzoekt wettelijke kwijting en cassatie van deze rente. De schepenen houden de rente voor gekweten en kwijten pand en persoon.

 

1743, 06 februari. P. 133

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Aert Witters ontvangen en daarna geruild zijn huis en hof en 'het Colck Bloeck' gelegen in Veurten; nog de schansplek op de Veurtensche schans, die grenst O Jan Claes en Jan Vaes, W Simon Truijens, Z sheeren straet, N Bernaert Seyssens. Opgedragen aan Simon Truijens die accepteert voor 1000 gulden Brabants Luikse valuatie en een schanshuis op de Veurtensche Schans met een hofje daarvoor gelegen, dat O grenst Jan Claes, W de genoemde Aert, Z de straat, N de schansvest en een ducaet 'spel geldt' voor de huisvrouw van de verkoper. De koper moet dadelijk 160 gulden betalen en de resterende penningen moet hij neertellen op 'Onse Lieve Vrouwe halve oost', Godspenninck 5 stuivers aan de kerk van Coorsel, lijcoop een ton bier. De opdrager staat er garant voor dat de goederen enkel belast zijn met grondcijns aan de heer en met dorpsschattingen. Voor bijkomende lasten staat hij garant en tevens voor een goede gichte. Simon Truijens is in de voorschreven goederen gegicht en gegoed met recht.

 

1743, 18 juli. P. 133v

04 maart 1743. Henderick Monschauw, met instemming van zijn huisvrouw Anna Smets, bekent dat hij verkocht heeft een perceel akkerland van Brabantse natuur, gelegen Lochtenborgh in Coorsel, groot ongeveer 2 halsters zaaiens. Het is los en vrij van lasten met uitzondering van schattingen en sheeren grondcijns. Het grenst O de heide, W Peeter Tielens, Z Hendrick Van Bilsen. Henderick staat garant voor meer lasten en eventuele problemen. Verkocht aan Ida Convents huisvrouw van Jan Rijnders, die aanwezig is en accepteert voor 28 pattecons en 2 schellingen . Betaald. Ida zal het goed aanvaarden half 'oost' van dit jaar. Alle onkosten staan tot last van de koopster. Gedaan in handen van de notaris in Coorsel ten huize van Jan Rijnders in presentie van sr. Geerardt Kenes en Aert Pollers. Was ondertekend met een merk van Henderick Mousschouw, die verklaarde niet te kunnen schrijven, de namen van Ida Convens en Geerardt Kenens en een handteken van Aert Pollers die ook niet kan schrijven. Attestor J. H. Convens notaris in Coorsel residerend, die tekent voor de kopie.

Realisatie.

Op 18 juli 1743 voor schepenen Munters en Beckers legt Jan Rijnders schepen van de Loonse justitie hier de voorgaande akte voor en verzoekt realisatie en approbatie. De schepenen realiseren en approberen de akte zoals ze bij de notaris is gemaakt in alle punten.

 

1742, 15 oktober. P. 136

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Mattheus Obbers ontvangen en daarna met instemming van zijn huisvrouw Chatarina Nicolai opgedragen een perceel broek dat O grenst aan Philip Van de Weijer, W en N Henderick Van Postel, Z Catharina Bosmans. Verkocht aan Henderick Van Postel die accepteert voor 125 gulden. De verkoper staat ervoor garant dat het perceel belast is met 25 gulden Brabants Luikse valuatie kapitaal aan de koper zelf. Lijfcoop 2 gulden. Voor meer lasten staat de verkoper garant en tevens voor een goede gicht. Henderick Van Postel is in het goed gegicht en gegoed met recht.

 

1742, 20 december. P. 138

Jasper Tielens heeft ontvangen en daarna opgedragen een perceel broek genaamd 'het Niefbroeck' in Coorsel gelegen, dat O grenst aan Geetruijdt Tielens, W Jan Comans, Z de erfgenaam Paulus Beckers en Jan Beckers N. Opgedragen aan mr. Geerardt Maris als pand voor 4 gulden Brabants Luikse valuatie en 10 stuivers jaarlijks. Hij heeft als kapitaal 100 gulden Brabants Luikse valuatie ontvangen. Valdag van de rente is op deze datum en voor het eerst in 1743. Mr. Maris is in deze rente van 4 gulden 10 stuivers Brabants Luikse valuatie jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1742, 20 december. P. 139v

Akte van notaris Gaspar Raepers van 3 december 1742. Schepen Jan Munters van de Brabantse justitie buiten vrijheid van het land Lummen heeft, na voorgaand 'kercken gebodt' met op- en afroepen door de dienaar, publiek in zijn woonhuis in Stal onder Coorsel gelegen, uit kracht van testament van wijlen zijn eerste huisvrouw Catlijn Mertens, met palmslag verkocht op 26 november laatstleden zijn huisinge met hof en huisveld annex gelegen in Stal omtrent 'den Galbergh'. Het grenst Z en W de straat, de gemeijn heide aan de andere zijden. Tevens 'het Nieuw Goedt Vijfverken' daar in de buurt gelegen aan hem door dat testament gelaten. Verkocht aan Lambertus Hermans als hoogste bieder, die accepteert voor 970 gulden Brabants Luikse valuatie en volgens condities hierna. De koper moet de koopsom voldoen in verscheidene betalingen: elk jaar op afkorting ten minste 100 gulden of meer en van de resterende som moet intrest betaald worden tegen 3,5%. Ze begint koers te nemen op datum van de verkoop. De volle betaling moet gebeuren binnen de volgende 7 jaar. De koper moet alle rechtskosten betalen boven de koopsom, lijcoop 10 vaeten bier, Godspenninck 1 stuiver, schrijfgeld van deze koop 2 gulden en alles wat betrekking heeft op deze verkoop. Grondcijns en schattingen komen niet in mindering. De verkoper staat garant voor meer lasten. Aanslaan op datum van gichten met de pacht wegens verhuurd tot half maart 1744 aan Jan Cnaep. De koper zal het vijvertje nog mogen afvissen op Bamis eerstkomend. Alle toonders van deze akte worden afgevaardigd om deze akte te laten approberen in het recht. Opgemaakt in het huis van Munters in Stal onder Coorsel ter presentie van gerechtsdienaar Jan Knaep en Henderick Tielemans als getuigen. Iedereen tekent op Jan Knaep na, die niet kan schrijven. Attestor Gaspar Raepers.

Gichte.

Op 20 december werd de bovenstaande akte voorgelegd door medeschepen Jan Munters, die ontvangen heeft en daarna opgedragen huis en hof met de bijbehorende goederen volgens de notariële akte. Opgedragen aan Lambreght Hermans, die accepteert voor prijs en voorwaarden beschreven in de akte. Hermans is in het erf gegicht met recht.

1742, 20 december. P. 141v

Lambreght Hermans liet Jan Munters de Jonge toe als naderlinck. Lambrecht Hermans heeft ontvangen en daarna opgedragen de voorgenoemde goederen die hij gekocht heeft van Jan Munters de Oude. Hij doet er afstand van en draagt ze op aan Jan Munters den Jongen als naderling. Hermans kreeg zijn uitgegeven geld terug en Jan Munters de Jonge werd als naderling in het erf gegicht met recht.

 

1742, 29 december. P. 142

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Peeter Mentens ontvangen en daarna opgedragen met instemming van zijn huisvrouw Maria Convens een perceel land in Stal in 'die Cornelis Hoeve' gelegen, dat grenst O Joris Moons, W en Z s'heeren straet, N Jan Munters, aan Matthijs Ceyssens van Hechtel, die accepteert voor 200 gulden Brabants Luikse valuatie. De koper betaalde 105 gulden 8 stuivers. De rest zal hij een jaar hierna geven met een hoogkar, berrie met een as en een ducaet voor een kermis voor de verkopers huisvrouw. Lijfcoop naer landtcoop, Godspenninck 1 stuiver. De verkoper staat ervoor garant dat het goed los en vrij is van lasten met uitzondering van dorpsschattingen en sheeren grondcijns en voor een goede gichte. Matthijs Ceijssens is in het voorschreven perceel gegicht en gegoed met recht.

 

1743, 22 januari. P. 144v

Voor schepenen Munters en Beckers verscheen Peeter Geerts, die heeft ontvangen en daarna opgedragen zes vijvers gelegen in Stal, gehucht van Coorsel, die aan de partijen bekend zijn. Draagt ze op aan het convent van Averboden, present de E.H. Gentis pastoor in Coorsel en de E.H. Smeesters vicarius van Coorsel die in de naam van het convent accepteren. Verkocht voor de last van 300 karpers jaarlijks die het convent op deze vijvers trekt. De verkoper staat ervoor garant dat deze vijvers niet verder belast zijn dan met grondcijns aan de heer. Voor meer lasten staat Geerts garant en tevens voor een goede gichte. Geerts stelt ze in zijn plaats en rechten zonder enige reserve met alle servituten, waterlopen, vrijdommen als andere daaraan annex, zoals Geerts ze verkregen heeft en bezit. Geerts had als pand en onderpand gesteld een schaarbos en ook een vijvertje en daarom ontlasten de heren acceptanten hem van dit pand en onderpand. De heren acceptanten zijn in de naam van het convent in de vijvers met hun waterlopen gegicht en gegoed met recht.

 

1743, 07 maart. P. 148

E.H. Gentis pastoor in Coorsel en Jannes Knaep dienende kerkmeester van Coorsel hebben ontvangen en daarna opgedragen in de naam van de kerk van Coorsel, volgens stipulatie gedaan in handen van onze medeschepen Beckers die dit relateert (ambtelijk verklaart), een perceel land in Geneijcken gelegen, dat grenst O en Z de heere straet, W en N Adriaen Vaes nomine uxoris (in de naam van zijn vrouw). Ze dragen het op aan Adriaen Vaes voorschreven voor 315 gulden Brabants Luikse valuatie Betaald. Godspenninck 5 stuivers, lijfcoop een ton bier. Het goed is los en vrij met uitzondering van dorpsschattingen en sheeren grondcijns. De verkoper staat garant voor meer lasten en voor een goede gicht. Adriaen Vaes is in het perceel gegicht en gegoed met recht.

 

1743, 11 maart. P. 151

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Jan Truijens met instemming van zijn huisvrouw Maria Knaep ontvangen en daarna op gedragen een perceel land genaamd 'Pierken Vaes landt', dat grenst O en Z Geert Vande Weyer, W Jan Put, N Jan Vande Wijer; nog een 'torf bempdeken' gelegen in Stal, dat grenst O Jan Broeckmans, W en Z de erfgenamen van Jan Knaep, N 'de Maelbeeck'. Opgedragen aan Jan Knaep die accepteert voor 1000 gulden Brabants Luikse valuatie en een pistool voor een kermis voor de huisvrouw van de verkoper. De verkoper ontving 200 gulden van de koopsom en de rest moet de koper neertellen op 'half oost' eerstkomend.. Godspenninck 5 stuivers aan de kerk van Coorsel, lijfcoop een ton bier. Het goed is los en vrij van lasten op grondcijns aan de heer en dorpsschattingen na. De verkoper staat garant voor een goede gichte en meer lasten. Jan Knaep is in de voorschreven goederen gegicht en gegoed met recht.

 

1743, 14 maart. P. 152

Voor schepenen Beckers en Munters Verscheen Joris (Joes?) Beckers weduwnaar, die getrouwd is geweest met Elisabeth Kops/Cops. Hij transporteert en geeft met volle macht over al zijn rechten zonder enige reserve zoals hem na de dood van zijn kinderen, die hij met haar had verwekt, is aangekomen in de Brabantse goederen die gekocht zijn door Peeter Cops die gehuwd is geweest met Maria Naelden. Hij draagt zijn rechten ervan op aan Michiel Claes, die accepteert voor 200 gulden Brabants Luikse valuatie eens. Betaald. De koper belooft dat hij de verkoper zal ontlasten van alle lasten, actiën en pretentiën die op deze goederen geaffecteerd zijn of later zullen geëist worden. Michiel Claes is in het voorschreven deel gegicht en gegoed met recht.

 

1743, 14 maart. P. 152v

Deling tussen Michiel Claes en Peeter Cops van de goederen afgekomen van Peeter Cops en Maria Naelden van goederen bekomen tijdens hun huwelijk en achter gelaten. De deling passeerde voor schepenen Beckers en Munters.

Het eerste deel is gevallen aan Michiel Claes en omvat huis en hof dat grenst O de erfgenaam Matthijs Severijns, W en Z Jan Van de Bergh, N sheere straet; nog de helft van 'den Geijsen Hof' zuidwaarts gelegen waarvan Jan Claes de wederhelft heeft. Het grenst O en N Jan Claes, Willem Jacaers Z en Jan Van de Bergh W. Dit perceel is belast met 50 gulden Brabants Luikse valuatie kapitaal aan de Armentafel van Coorsel. Nog een perceel land waarvan heer Thomas van Hasselt de wederhelft toebehoort. Het grenst O Aert Van Nubbel, W en Z 'het Molenstraetien', Z de weduwe van Paulus Noops. Nog een perceel 'block' genaamd 'den Esselen Bosch' met twee schellingen jaarlijks belast aan het nonnenklooster in Peer. Dit grenst O de erfgenamen van Peer Van der Heijden, W Daniel Slangen en 'de Winter Beeck', Z Aert Stevens, N de 'Winter Beeck'. Nog 'de Steuck' grenzend Tist Van de Weyer O, W en N 'de Winter Beeck', Z Jan Beckers. Nog 'de rishaeve', bekend aan de partijen; nog de vijver met savoiren bekend; nog een kapitale rente van 500 gulden op panden van Jasper Smets volgens gichte hier gepasseerd op 22 november 1715; nog 200 gulden kapitaal op panden van Henderick Van der Aa in 'den Peckpot'; nog 200 gulden kapitaal op panden van Oda Wellens van Beverloo; nog 150 gulden kapitaal op panden van de erfgenamen van Thomas Mentens; nog 250 gulden kapitaal op panden van de erfgenamen van Jan Convents in Veusten waarvan de wederhelft in de tweede part is gesteld. Deze kavel is belast met 600 gulden kapitaal uit een grotere rente van 1200 gulden kapitaal aan de heer Abhilst van Hasselt, waarvan de wederhelft in de tweede kavel is gesteld omdat de rente is gevestigd op het geheel van de goederen volgens de gichte hier gepasseerd op 11 mei 1725; boven sheeren grondcijns en schattingen.

Het tweede deel dat gevallen is aan Peeter Cops met Joannes Beckers zijn gekozen en gegeven momber voor het passeren van deze akte. Het bestaat uit 'Houtelen Block', grenzend O 'den Brembergh', W de Molen straet, Z Peeter Cheijssens, N Aert Van Ubbel; 'den Brembergh', die O grenst aan Jan Claes, W 'het Houtelen Block', Z Peeter Chijsssens, N Aert Matthei; nog 'Rijmens Hof' die grenst O de erfgenamen van Matthijs Wauters, W Geerardus Gijbels, Z sheere straet, N de weduwe van Jan Didden; nog een perceel broeck genaamd 'den Langenjoker', O Jan Van der Heijden, W Jan Claes, Z 'den Coopgracht', N de weduwe van Jan Didden; nog het 'Torf Broeck', dat grenst O Henderick Slegers, W Joris Geert, Z 'de gemeijne heyde', N 'die Alde Beck'; nog 'de Dringhe' zowel land als dries die O grenst aan de nonnen van Sichem, 'die Dringh Straet' W, Z 'die Maelbeeck', N Norbertus van Aa; nog 300 gulden kapitaal op panden van Aert Cauberghs cum suis; nog 200 gulden kapitaal op panden van Peeter Nicolai van Heusden cum suis; nog 400 gulden kapitaal aan Eekmans; nog 100 gulden kapitaal op panden van de weduwe van Simon Beckers van Beeringhen; nog 250 gulden op panden van de erfgenamen van Jan Convents in Vuerthen, de wederhelft van die in de eerste part is gesteld. Deze kavel is belast met 600 gulden kapitaal uit een grotere rente van 1200 gulden kapitaal aan de heer Abhilst van Hasselt, waarvan de wederhelft in de eerste kavel is gesteld omdat de rente is gevestigd op het geheel van de goederen volgens de gichte hier gepasseerd op 11 mei 1725; boven sheeren grondcijns en schattingen.

Er is nog een perceel broek onverdeeld gebleven dat onder Dorne gelegen is, dat ze half en half zullen delen. Het koren dat reeds gezaaid is, zullen ze gelijk profiteren. Er zijn condities: 1) Michiel Claes zal de onbezaaide akkerkanten voor dit jaar alleen moeten cultiveren en bezaaien en de vruchten ervan zullen samen gedeeld worden half en half mits aan Michiel het zaaigoed ('het saet goedt') zal vergoed worden. 2) Ieder zal zijn part en deel mogen aanslaan zodat de oogst, bezaaid en onbezaaid zoals hiervoor vermeld, zal moeten verdeeld worden. 3) Mochten er later nog meer goederen gevonden worden dan die verdeeld zijn, dan zullen ze die gelijk profiteren. 4) mocht later blijken dat een kavel zwaarder belast is dan hiervoor vermeld, dan zullen ze mekaar pro rata garanderen en ontlasten; hiervoor blijft ieder part gereserveerd met uitzondering van servituten van vaartwegen en dergelijke die er van ouds op gestaan hebben. Hiervoor zullen ze van mekaar niets mogen eisen.

Vertijdenisse.

Op dezelfde dag verschenen voor schepenen de partijen voorschreven die verklaren dat ze tevreden zijn met hun deel en ze hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel en ze zullen er nooit nog iets van eisen. Ze hebben hierover gestipuleerd.

 

1743, 04 mei. P. 157v

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Ambroos Lekens, die zich sterk maakt voor de kinderen van Anna Lekens, Matthijs Lekens, Jan Lekens die zich sterk maakt voor zijn zusters Maria en Helena Lekens, Andries Fredrix die zich sterk maakt voor Cornelis en Loduvicus Fredrix hebben ontvangen en daarna opgedragen een dries aan 'die Staelsche' molen gelegen, grenzend O en Z Jan Van de Bergh, W en N 'heere straet'. Opgedragen aan Jan Van de Bergh, die accepteert voor 400 gulden Brabants Luikse valuatie. Betaald. Godspenninck 5 stuivers, lijfcoop 11 gulden 6 stuivers 1 oort. De verkopers staan er garant voor dat het goed belast is met 100 gulden Brabants Luikse valuatie kapitaal aan Dirick Didden van Clijnen Breughel en voor meer lasten staan ze garant en tevens voor een goede gichte. Jan Van de Bergh is in het voorschreven goed gegicht en gegoed met recht.

 

1743, 09 mei. P. 158

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Jan Meijen ontvangen en daarna opgedragen een perceel land in Coorsel 'opt Groot Veldt' gelegen, dat grenst O Jan Vaes, Jan Jacobs W, de erfgenamen van Anthon Zeuws Z, Michiel Meijen N. Hij draagt het op aan Michiel Meijen, die aanwezig is en accepteert voor 120 gulden. Betaald. Godspenninck 1 stuiver. Het erf is los en vrij op dorpslasten en sheeren grondcijns na. De verkoper staat garant voor meer lasten en voor een goede gichte. Michiel Meijen is in het perceel gegicht en gegoed met recht.

 

1743, 18 april. P. 159

Handschrift van de heer advocaat Gregorius Franciscus Van Hilst. Hij kwijt de panden van de erfgenaam van Gasper Smedts van een rente en de persoon. Geschreven in Hasselt op 30 april 1742 en ondertekend.

Op 18 april 1743 heeft de weduwe van Gaspar Smedts dit handschrift voorgelegd aan de schepenen Munters en Beckers met de originele akte die hier gepasseerd is tussen advocaat Van Hilst voorschreven en Gasper Smedts op 17 juni 1728. Het betreft een rente van 300 gulden Brabants Luikse valuatie kapitaal volgens die kopij. De schepenen houden de rente voor gekweten.

 

1743, 19 mei. P. 159v

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Cristiaen Goossens ontvangen en daarna opgedragen de helft van een perceel broek genaamd 'den Jacob', die O grenst aan Huijbrecht Van Hamel, W de erfgenamen van Henderick Meijen, Z 'die Winter Beeck'. Hij verkoopt het aan de kinderen van Cristiaen Smedts, present Jan Gielen als momber van deze kinderen, voor 10 pattacons. Betaald. Godspenninck 1 stuiver, lijfcoop 1 gulden. Enkel belast met grondcijns. Jan Gielen is in de naam van deze kinderen in het perceel broek gegicht en gegoed met recht.

 

1743, 20 mei. P. 160v

Voor schepenen Munters en Beckers hebben Geert Van Herck en zijn stiefvader Renier Rijmen met instemming van zijn huisvrouw Catalijn Reckers ontvangen en daarna opgedragen een perceel broek gelegen in 'den Eselen Bosch', grenzend O Jan Jacobs, W Michiel Nicolai, Z 'die Winter Beeck', N 'die Alde Beeck'. Verkocht aan Henderick Ceijssens voor 230 gulden Brabants Luikse valuatie. Hiervan zijn 150 gulden betaald en de rest moet de koper geven op de dag van verjaren. Godspenninck 5 stuivers, lijcoop een ton bier. Het goed is los en vrij op dorpsschattingen na, in iedere keer aan de borgemeesters van Coorssel 10 stuivers. Indien er 2 oorden grondcijns aan gevonden worden, zowel Brabantse als Loonse, zal de koper 2 pattacons van de koopsom mogen aftrekken. Als er meer cijns moet betaald worden, kan de koper gekort worden volgens proportie. Geert en Renier staan garant voor meer lasten en voor een goede gichte. Henderick Ceijssens is in het perceel gegicht en gegoed met recht.

 

1743, 09 juli. P. 165

Voor schepenen Munters en Beckers kwijt Geert Van Herck aan Henrick Ceijssens de koop die Henrick van hem heeft gedaan. Geert staat garant voor een goede kwijting.

 

1743, 20 augustus. P. 165

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Simon Truijens wettelijk de panden van Jan Knaep gekweten van de koop die Jan van Simon heeft gekocht. Simon ontving alles en staat garant voor een goede kwijting.

 

1743, 20 augustus. P. 165v

Voor schepenen Beckers en Munters heeft sr. Henricus Noops in de naam van het convent van Averbode wettelijk de panden gekweten van Simon Truijens van ene rente van 30 gulden Brabants Luikse valuatie jaarlijks, kapitaal 600 gulden. Noops bekent in de naam van het convent voldaan te zijn van kapitaal en vervallen intrest. Hij kwijt pand en persoon.

 

1743, 20 augustus. P. 165v

Voor schepenen Munters en Beckers heeft Aerd Witters wettelijk gekweten de panden van Simon Truijens van de koop die Simon van Aerd heeft gekocht. Aert Witters heeft zijn koopsom volledig ontvangen en hij staat garant voor een goede kwijting.

 

P. 167.

De volgende gichten staan in het register nummer 2 (Schepenbank Lummen Brabants recht nummer 113), beginnend op 24 oktober 1743 en eindigend op 25 november 1744, verbeterd en gecorrigeerd.

 

1744, 13 februari. P. 169v

Voor recht ten Brabantse bank binnen Lummen verkoopt Jan Vaes van Coorsel aan Jan Rijnders, eveneens van Coorsel, een hypotheek van 100 gulden à 5% eertijds bepand op huis en hof van Henrick Bilsen, gelegen te Coorsel in de Postelmansstraete. Palende N Jan Vaes, O Petrus Convents, Z de straat W. Voor 100 gulden. Betaald. Reynders is nu de rentetrekker.